7.5 Het plan-Keynes

Keynes presenteert op de Conferentie van Bretton Woods een plan om het internationale betalingsverkeer na afloop van de Tweede Wereldoorlog te herstructureren. Het plan wordt niet aangenomen.

Het plan komt er op neer een International Clearing Union (ICU) op te richten, die een internationale valuta beheert, de bancor. Binnenslands regelen ondernemingen hun zaken met de banken in hun eigen valuta, terwijl de centrale banken de internationale transacties afwerken bij de ICU. De ICU wordt daarmee de enige partner van ieder land, wat de handel zal versoepelen. Het werkt ongeveer hetzelfde als een gewone bank bij binnenlandse transacties.
Elk land heeft een tekort of tegoed bij de ICU, dat binnen zekere grenzen moet blijven. Wordt de grens overschreden, dan moet het land een tarief betalen. Deze regeling stimuleert alle landen hun handel in balans te houden.

Er is de mogelijkheid tegoeden uit te lenen aan landen met tekorten, wat voordelig is voor beiden, omdat daarmee beiden betaling van het tarief kunnen voorkomen. Het bedoelde resultaat hiervan, is dat de handel zoveel mogelijk in beweging blijft. Er hopen zich geen handelsoverschotten en -tekorten op.

De link met Steiner is dat de aangesloten landen overeenkomsten vertonen met de associaties: het zijn autonome economische eenheden, die handel drijven, maar zichzelf blijven.

De tegoeden bij de ICU zijn in wezen ophopingen van kapitaal en de schulden geven aan dat het betreffende land een tekort aan kapitaal heeft. Het systeem van uitlenen van tegoeden, maakt dat het kapitaal niet nutteloos wordt bewaard, maar zoveel mogelijk wordt gebruikt. De organisatie is zo ingericht dat het aantrekkelijk is je kapitaal ter beschikking te stellen aan een ander, wanneer je het niet zelf kunt gebruiken, overigens zonder dat daarvoor een rente wordt vergoed.

Het tarief op te grote overschotten en tekorten heeft een werking die te vergelijken is met het verslijten van geld. Wanneer geld onbenut blijft staan op de rekening van de ICU, dan veroudert het en zou het dus in waarde moeten verminderen. Omdat het land het tarief moet betalen, wordt het steeds armer, ongeacht of het een tegoed of een schuld heeft. Het wendt zijn geld niet productief aan, met als gevolg dat het verdwijnt.