7.4 De gangbare theorie

7.4.1 Kapitaal

De gangbare theorie is niet ondubbelzinnig over het wezen van het kapitaal. Soms wordt het beschouwd als primaire productiefactor (tezamen met ‘natuur’), soms als afgeleide productiefactor.

De vorming van kapitaal in twee fasen wordt niet genoemd, maar is wel terug te vinden in de twee zijden van de balans van een onderneming. Hetzelfde geldt voor de verdeling van kapitaal in de groepen handels-, leen- en industriekapitaal.

Het privébezit van kapitaal is onaantastbaar en er worden geen bezwaren aangevoerd tegen het vererven van kapitaal. De markt wordt gezien als waarborg voor het economisch verantwoord inzetten van kapitaal.

Winst wordt gezien als restinkomen, dat toevalt aan één of meer factorbezitters.
De rentevoet wordt bepaald door de markt en is afhankelijk van de looptijd van de lening, het risico en de overdraagbaarheid. Hypothecair krediet is in het algemeen goedkoper dan persoonlijk krediet, wat een duurmakende invloed heeft op de productie en wat maakt dat geld de neiging heeft in grond gefixeerd te worden. Renteverscillen tussen landen kunnen kapitaalstromen oproepen, die niets te maken hebben met de productiviteit van de ondernemers in de betrokken landen, maar met de rentevergoeding die de kapitaaleigenaren krijgen.

Grondrente wordt beschouwd als een beloning voor de factor grond. Er wordt dus van uitgegaan dat het inzetten van grond deel van economische ruil is, iets wat Steiner bestrijdt.

7.4.2 Geld

De gangbare literatuur onderscheidt drie functies aan geld: een ruilfunctie, een rekenfunctie en een opppotfunctie. De oppotfunctie wordt door Steiner niet genoemd.

De verdeling van het geld in koop-, leen- en schenkgeld komt niet voor. Koopgeld is eigenlijk de enige soort geld die je kunt terugvinden en wel als “bankbiljetten en/of tegoeden bij financiële instellingen waarmee betaald kan worden”.

Geldschepping gebeurt door of onder toezicht van de economische autoriteit (zoals De Nederlandsche Bank). Als zeer belangrijke vorm van geldschepping wordt genoemd de wederzijdse schuldaanvaarding, waarbij geld wordt geschapen, zonder dat daarvoor een werkelijke waarde als dekking fungeert.

Schenken wordt niet aangemerkt als een bijzondere economische functie.

Geldvernietiging is alles wat geld uit de roulatie haalt. Dat kan zijn het letterlijk vernietigen van chartaal geld, maar ook het storten van geld in de kassen van de centrale bank, de algemene banken of de staat. Ook het verkleinen van girale tegoeden wordt gezien als geldvernietiging.