Om het stuwen van kapitaal in grond te voorkomen, zou zoveel mogelijk grond geschonken moeten worden aan geestelijke arbeiders. Daarmee wordt de grond uit het economisch circuit gehaald. Wanneer er kapitaaloverschotten ontstaan kunnen die nergens heen en wordt de enige zinvolle besteding: schenking. En wie komen daarvoor in aanmerking? De geestelijke arbeiders.
Steiner ziet het economische proces als een organisme, dat dus in een kringloop bestaat. Dat betekent ook dat de productiefactoren natuur/grond, arbeid en geest/kapitaal in een kringloop bestaan. Hij drukt zich zo uit dat natuur ten onder gaat in arbeid (wat je ook zou kunnen noemen: natuur wordt door arbeid bewerkt), arbeid ten onder gaat in kapitaal (arbeid wordt door kapitaal productief gemaakt) en dat kapitaal tenslotte weer ten onder moet gaan in natuur, om de kringloop te sluiten.
Alle kapitaal dat niet wordt uitgeleend aan ondernemers zal toch een bestemming zoeken. In de huidige praktijk betekent dat uiteindelijk beleggen in grond, natuur. Wanneer kapitaal bij de natuur aankomt (bij ‘het begin’ van de economische kringloop) dan zal een deel daar nodig zijn om productiemethoden te verbeteren. Het wordt dan aangewend op een vruchtbare manier. Steiner vergelijkt dit met het zaaigoed dat de boer nodig heeft om opnieuw te kunnen oogsten. Wanneer dan nog kapitaal overblijft heeft het de neiging te fixeren in grond. En hier gaat het fout: het kapitaal wordt niet langer vruchtbaar aangewend, maar versteent (zoals overtollig cholesterol in het menselijk lichaam tot galstenen versteent). Dit kapitaal zou moeten worden geschonken aan het geestesleven, waar het wordt geconsumeerd. Vanuit het geestesleven zullen vervolgens nieuwe impulsen naar de samenleving uitgaan, welke tot verbeterde of nieuwe productiemethoden leiden. Om dit te bewerkstelligen zou er een dusdanige hypotheekwetgeving moeten zijn, dat kapitaal niet in grond gefixeerd kan worden. Kredieten zouden uitsluitend op persoonlijke basis gegeven moeten worden, niet op basis van grond als hypothecair onderpand.
[Steiner, 1986, pp. 5.7-8]
Wanneer in een samenleving te veel wordt geschonken, dan zal er te weinig kapitaal zijn om de productiemethoden naar de nieuwste inzichten te moderniseren. De noodzaak tot het verminderen van de schenkingen en het vergroten van de hoeveelheid ‘zaaigoed’ wordt vrij snel duidelijk. Wordt daarentegen te weinig geschonken, dan zal er kapitaal onbenut overblijven, omdat er te weinig ideeën zijn die kapitaal nodig hebben om gerealiseerd te worden. Of er te veel of te weinig wordt geschonken kan niet worden bepaald door de staat, noch door het geestesleven, maar slechts door het bestuur van het economische leven.
[Steiner, 1986, pp.6.8-9]